De grijze regen van de dag transformeert als een kameleon in de neon gele letters. Ze verkleuren het vervallen stucwerk van de eeuwenoude bouwwerken van de stad van het licht. Terwijl de opkomendesikkel de zon welterusten kust, loopt zij in hun schaduwen over de ronde afgesleten zwarte keien. Het getik van haar donkere hakken verliezen vaart op de keien, wanneer deze de rode warmte glinsteren van de terras lampen. Ze komen tot stilstand voor voor het warme terras, gevuld met de stemmen van mensen die samenzijn.
Hij zit achteraan, naast hem een lege stoel die op haar komst wacht. Zijn gezicht is bekender dan dat ze zich herinnert. De lampen filteren de beginnende rimpels uit zijn gezicht en de brandende kleur uit zijn gloeiende sigaret.
Zwarte ogen kijken haar aan, het verleden haalt haar in. Ze pulkt aan het label van de fles beaujolais die ze zojuist hebben besteld. Zijn sproeten lachen, haar hersenen knetteren. Zijn bruine donkere krullen dansen op het ritme van zijn wijnglas. Hoe sneller haar borstkast op en neer gaat, hoe langzamer ze stikt.
‘Waar denk je aan?’
Ze wilt zijn lippen aan elkaar vast naaien zodat ze nooit meer hoeft te lijden.
‘Vlinders’
De sproeten komen tot stilstand. Het vervallen stucwerk op de muren kijkt verbaasd.
‘Specifiek soort?’
Ze wilt zijn oogleden aan elkaar lijmen zodat haar ziel nooit meer kan breken.
‘Drie keer raden..’
Bedenkelijk legt hij zijn vingers op zijn kin. Ze wilt ze afknippen.
‘Jouw naam?’
Het stucwerk lacht, de grond schuurt onder de stoelen van de mensen. Hij steekt een sigaret op.
‘Waar dacht je echt aan?’
‘Dat ik je lippen wil dichtnaaien zodat ze nooit meer afscheid van me kunnen nemen.’
‘Dan lijm ik jouw oogleden aan elkaar zodat ze mijn ziel nooit meer kunnen doorboren.’
De tafel begint te trillen, zij pakt zijn hand, hij beantwoord haar door er zachtjes in te knijpen. Hun wijnglazen knarsen, het geluid van de mensen vervaagt naar een oorverdovende stilte. De lampen flikkeren, het rood van de lampen knettert kapot. De keien, zo oud dat ze nooit hadden nooit kunnen raden welke kleuren ze in deze tijd zouden schitteren, komen los en het zwart van het gat onder hen trekt ze de aarde in, tot het heetste punt waarin ze samen versmelten. De wijnfles bloed stuk op degrond.